In een brief bij zijn aanstelling per 1 mei 1791 schrijft kostschoolhouder Marcel Pasqué dat de zoo talrijke huishouding van de kostschool 30 menschen omvat.
Volgens het verslag van het schoolwezen in 1815 zijn er ´s zomers en ´s winters een gelijk aantal kinderen en bestaat thans in zeventien leerlingen van het mannelijk geslacht.
Blijkens het Bevolkingsregister van de gemeente Nijkerk bedroeg het aantal kostschool-leerlingen op 4 augustus 1829 12 leerlingen. In 1831 komen daar 3 leerlingen bij. De leerlingen komen overal vandaan, te weten uit Amersfoort, Harderwijk, Barneveld, Putten, Arnheim, Woudrichem, Zierikzee, Monnikendam, Amsterdam, Zevenhove in ZH, Schiedam, Sant Cautain, Curacau en Batavia.
De leeftijden zijn verschillend. 1 leerling is negen jaar, 2 zijn er tien jaar, elf jaar ook 2, twaalf maar 1, er zijn 3 leerlingen van 13 jaar, 2 van 14 jaar, ook 2 van 15 jaar, 1 van 16 jaar en 1 van zeventien jaar.
De godsdienst is overwegend Hervormd. Niettemin zijn er vier van een ander godsdienst, te weten twee Luterich, een Methodist en een Gereformeerde.
Er komen geen kostschool-leerlingen uit Nijkerk. Of er ook dagschool-leerlingen waren, is niet bekend. Wel bekend is dat er in 1829 naast de kostschoolhouder met zijn gezin nog twee onderwijzers en een onderwijzeres in het gebouw van de Fransche School woonden.
Verder woonde van 1803 tot 1831 de Franse Monsieur Mr. Jasper Johan Perduijn van beroep meester/ rentenier in een huis (thans Venestraat 60) tegenover de school. Dat zijn dus 5 leraren. Dat lijkt veel voor 15 leerlingen, maar in bovengenoemd verslag van het schoolwezen wordt bij de vraag hoeveel kinderen de school des winters en des zomers bezoeken geantwoord dat dit er 17 zijn. Ik ga er dus vanuit dat er geen dagschool-kinderen waren.