Hoofdstuk 2.3: Inrichting van het schoolgebouw

Met grote krulletters en in schoonschrift (zie bijlage) schrijft kostschoolhouder Marcel Pasqué in een brief over het tractement bij zijn aanstellen op 1 mei 1791 aan de Ambtsjonkers het volgende:

Ook neemt hij met alle respect de vrijheid U Hoog Welgeboore kennis te geeven van ´t ongemak en de onzindelijkheid die in ´t ganse huis veroorzaakt word, door dien alle de Brand van Hout en Turf, die tot een zoo talrijke huishouding van 30 Menschen noodig is, alles op de linnen solders boven de slaapkamers der Jonge Heeren op en afgebragt moet worden. Teffens ootmoedig verzoekende dat ´t U Hoog Welgeboore Heeren behaagen moogen zulks te doen veranderen met hem suppliant een Schuurtje tot ´t bergen van Hout en Turf, te accorderen.

In het verslag van de staat van het schoolwezen gemeente Nijkerk van 1815 wordt het schoolgebouw als volgt omschreven:

Een zeer schoon en ruim gebouw. Voorzien van twee zeer lugtige en ruime kamers voor het schoolonderwijs. Verder alle wenschelijke gemakken om een aanzienlijk getal Kostdiscipelen te ontvangen. In de eerste verdieping zijn 8 kamers. Beneden 2 kamers en 2 keukens behalve de schoolvertrekken.
Het hoofdgebouw bevat tegelijk de schoolvertrekken als de huizing voor den onderwijzer waarin hij vrij woont en ook nog het genot heeft van een stukje lant achter het huis. Het gebouw bevindt zih in een vrij goede staat doch heeft vooral verving noodig.

In het Resolutieboek staat bij 29 april 1824 genoteerd:

Ingekomen en gelezen het rekwest van den Kostschoolhouder F.W. Schuld Dz. binnen deze stad daarbij verzoekende dat het Bestuur hem meerdere slaapplaatsen gelieft te doen in onder te breneng overeenkomstig den aanwas van het getal zijner kostdiscipelen en hetgeen deswegens op aan deze kostschoolen plaats heeft.
Is hierop na deliberatie besloten met invitatie aan den Heeren Burgemeester en Wethouders om desweges de nodige bevelen aan den Controleur der Stads gebouwen enz. te geven.

In het verslag van het schoolwezen van 1837 staat o.a.:

Er zijn twee schoolvertrekken in de Fransche School. In elk vertrek één bord en er staan 6 tafels in een schoolokaal.
In den Franschen School is één der vertrekken 8 ellen lang, 6 el 7 palm en 7 duim breed, 3 el 5 palm en 3 duim hoog. Het tweede vertrek is 9 el 3 palm lang, 4 el 4 palm en 5 duim breed, 3 el 5 palm en 3 duim hoog.


Een El is 69,4 cm. De zogenaamde kleine Palm is 3 cm en de grote Palm is 9,6 cm. Een Duim is 2,7 cm. Het eerste lokaal is dan ongeveer 5,5 m lang, 5 m breed en 2,5 m hoog.